Meer dan tien jaar geleden lanceerde de Europese Commissie met veel ambitie het plan voor een kapitaalmarktunie. Inmiddels weten we dat de voortgang daarvan teleurstellend is. De infrastructuur is nog steeds gefragmenteerd, de regels voor onder meer insolventie verschillen per lidstaat, en ook het toezicht blijft versnipperd. Dit ontmoedigt investeringen over grenzen heen en maakt schaalgrootte lastig.
Welvaart Europa op het spel
Deze matig functionerende Europese kapitaalmarkt is voor de kenners geen nieuws en het ‘rapport Draghi’ bevestigde onlangs de urgentie voor verandering. Het rapport schetste dat er grote investeringen nodig zijn en daarmee ook dat er grote kapitaalstromen nodig zijn naar sectoren als schone energie, defensie, kunstmatige intelligentie en biotech. Er staat veel op het spel: niet minder dan de toekomstige welvaart van Europa.
Het goede nieuws is dat er geen gebrek aan geld is. Europese huishoudens bezitten een duizelingwekkende 11.500 miljard euro aan spaargeld dat nu echter weinig opbrengt omdat het niet zijn weg vindt naar bedrijven. Dat staat in schril contrast met de Amerikaanse kapitaalmarkt waar de burgers veel meer kapitaal verstrekken aan bedrijven. Het Amerikaanse bedrijfsleven is voor driekwart afhankelijk van marktfinanciering – aandelen en obligaties – terwijl het Europese bedrijfsleven vooral op bankleningen draait. Dat maakt het Europese systeem kwetsbaarder in tijden van economische stress, en minder wendbaar voor structurele verandering.
Nieuw leven in kapitaalmarktunie
Het is dan ook niet meer dan logisch dat de Europese Commissie onder de noemer “Savings & Investments Union” nieuw leven in de kapitaalmarktunie blaast. Dit roept de vraag op of het probleem hiermee afdoende wordt aangepakt.
Een ding is zeker: alleen een kapitaalmarktunie is niet voldoende om meer kapitaal van burgers naar bedrijven te laten stromen. Het is een veelkoppige uitdaging en de oplossing is dan ook een kwestie van ‘connecting the dots’. Welke puzzelstukken zijn er te onderscheiden?
Een belangrijk onderwerp is de fiscaliteit. De Europese Commissie werkt aan richtlijnen om belastingteruggave bij grensoverschrijdende investeringen eenvoudiger te maken, en denkt na over fiscale stimulansen om spaargedrag om te buigen naar beleggingsgedrag. Het idee is om Europese beleggingsrekeningen te creëren – vergelijkbaar met de Amerikaanse 401(k)-structuren – die burgers fiscaal belonen voor langetermijnbeleggen. Terzijde: de (politieke) wind waait in Nederland de afgelopen jaren juist de andere kant op met maatregelen die burgers niet prikkelen om hun spaargeld te investeren.
Investeringscultuur
Daarnaast speelt cultuur een grote rol. Veel Europeanen associëren beleggen met gokken, met de financiële crisis, of met ondoorzichtige producten. Securitisatie – het verpakken van leningen – is sinds het uitbreken van de financiële crisis een besmette term maar is wel degelijk een belangrijk instrument voor het goed functioneren van een kapitaalmarkt. Deze typische Europese cultuur is niet met een paar eenvoudige ingrepen te veranderen en dit vergt een lange adem. Dat neemt niet weg dat daar een schone taak ligt voor overheden, scholen, media en de financiële sector: om financiële geletterdheid te vergroten, en laagdrempelige, transparante beleggingsproducten aan te bieden die niet alleen voor de bovenklasse zijn bedoeld.
Zo zijn er nog meer puzzelstukken te onderscheiden – denk bijvoorbeeld aan de rol die pensioenfondsen al dan niet te spelen hebben, duidelijke keuzes over welke sectoren belangrijk zijn en soepeler zakendoen tussen Europese landen. Wie naar de Verenigde Staten kijkt, ziet wat er mogelijk is als alle puzzelstukken op hun plek vallen. Dankzij een sterke investeringscultuur, uniforme regulering en een open risicohouding, hebben Amerikaanse huishoudens een groot deel van hun financiële vermogen in aandelen zitten, en (belangrijker) profiteren ze mee van de waardecreatie van de ondernemingen waarin ze investeren. Ondernemingen profiteren op hun beurt door toegang tot voldoende kapitaal
We moeten ons echter niet blindstaren op de Amerikaanse dynamiek. ECB voorzitter Christine Lagarde hield ons daarbij eind vorig jaar een spiegel voor. Ze verwees naar het aandeel dat Amerikaanse burgers inzetten in aandelen of investeringsfondsen en rekende met een eenvoudig sommetje uit dat als de Europese burger net zo’n investeringsprofiel zou hebben dat er dan jaarlijks 350 miljard euro extra beschikbaar zou komen voor kapitaal voor bedrijven. Belangrijker dan dat: ze wees er daarbij ook op dat er een Europees land is dat een investeringsprofiel heeft dat vergelijkbaar is met dat van de gemiddelde burger in de Verenigde Staten: Zweden.