Kabinetsreactie rapport vermogen familiestichtingen

Verder onderzoek naar ongewenst gebruik familiestichtingen, afgezonderd particulier vermogen en vennootschapsbelastingplicht stichtingen en verenigingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het rapport over het vermogen in familiestichtingen gestuurd.

Uit de resultaten blijkt dat stichtingen in Nederland begin 2022 gezamenlijk € 30,8 miljard aan vermogen bezaten, voornamelijk in de vorm van beleggingsvermogen. De staatssecretaris merkt op dat (het rendement op) dit vermogen in 82% tot 99,7% van de gevallen niet in de belastingheffing is betrokken.

Uit het onderzoek blijkt dat de fiscale behandeling van familiestichtingen in de praktijk relatief gunstig is. Dit leidt tot een situatie waarin het rendement op het vermogen vaak niet wordt belast. De staatssecretaris licht toe dat dit op drie thema’s ziet: 

1. Het (meestal) niet kwalificeren als afgezonderd particulier vermogen 
2. De kwalificatie (meestal) als niet-belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting 
3. In bepaalde gevallen de kwalificatie als ANBI, met bijbehorende voordelen zoals de giftenaftrek, wanneer aan de wettelijke voorwaarden is voldaan

De staatssecretaris benadrukt dat de maatschappelijke bijdrage van stichtingen een reden kan zijn voor deze fiscale voordelen, maar dat bij lang niet alle stichtingen zicht is op de aanwending van dit vermogen. Hier kan volgens de bewindsman een ongewenst heffingsvacuüm ontstaan. Er bestaat een risico op ongewenst gebruik van de regels die bedoeld zijn om stichtingen met maatschappelijke doelen te faciliteren.

De staatssecretaris wil derhalve nader onderzoek laten doen: 

• Het kabinet volgt de aanbeveling op om de antimisbruikwetgeving over afgezonderd particulier vermogen te evalueren. Dit onderzoek zal worden opgenomen in de strategische evaluatieagenda die in de bijlagen van de Miljoenennota 2026 wordt gepresenteerd. In dit evaluatieonderzoek zal ten minste onderzocht worden of deze wetgeving doeltreffend en doelmatig is en of deze de Belastingdienst voldoende handvatten biedt om alle vormen van misbruik en oneigenlijk gebruik met afgezonderde vermogens aan te pakken. 
• Het streven is dit najaar in een Kamerbrief in te gaan op de vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen en de mogelijkheden om deze aan te passen, met daarbij de voor- en de nadelen.
• Wat betreft de ANBI-regeling is nader onderzoek recent afgerond. De evaluatie van deze regeling is naar de Tweede Kamer verzonden. De staatssecretaris laat weten dat het kabinet deze evaluatie zal bestuderen en vóór de zomer met een reactie komt. De bewindsman geeft aan dat in de kabinetsreactie op de evaluatie van de ANBI-regeling het kabinet ook zal ingaan op de conclusies uit het rapport over familiestichtingen ten aanzien van ANBI’s. 

De gehele kabinetsreactie vindt u hier.