EY Prinsjesdag 2025

Vijf fiscale hoofdpunten van Prinsjesdag 2025


Belastingpakket 2026 in het teken van koopkracht, constructiebestrijding en klimaat


In het kort:

  • Beleidsarm belastingpakket met weinig ingrijpende wijzigingen
  • Breed palet aan fiscale maatregelen op verschillende terreinen
  • Maatregelen tegen ongewenste constructies

Krijgen huishoudens verlichting of vallen de lasten juist zwaarder uit? Moeten bedrijven meer bijdragen of komt er ruimte voor stimulering? En welke fiscale prikkels worden ingezet voor vergroening en vereenvoudiging? Ondanks de politieke onzekerheid na de val van het kabinet, zijn de fiscale plannen traditiegetrouw op Prinsjesdag gepresenteerd. Bijzonder dit jaar is dat de huidige Tweede Kamer de schriftelijke behandeling doet, maar de stemming aan de nieuwgekozen Kamer is voorbehouden.

Hoofdpunten

Het Belastingplan 2026 omvat acht wetsvoorstellen met diverse fiscale maatregelen op uiteenlopende gebieden. Behalve maatregelen met gevolgen voor de begroting en enkele technische aanpassingen, bevat het pakket volgens het demissionaire kabinet ook voorstellen om actuele maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. De wetsvoorstellen en maatregelen richten zich onder meer op thema’s als arbeid en inkomen, het tegengaan van belastingconstructies en klimaatbeleid.

De algemene indruk is dat het om een beleidsarme Prinsjesdag gaat, met wel enige – zij het beperkte – aandacht voor ondernemers. Opvallend is dat een groot aantal maatregelen die eerder in het voorjaar in de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda was aangekondigd, uiteindelijk niet in de plannen zijn terug te vinden. In dit artikel worden de belangrijkste hoofdpunten besproken.

1. Mix van koopkrachtmaatregelen en technische aanpassingen voor de burger
Er zijn diverse wijzigingen voorgesteld die de koopkracht voor de burger beïnvloeden. Zo wordt het tarief in de eerste en tweede schijf van box 1 wederom aangepast en wordt de arbeidskorting verhoogd om werken meer te laten lonen. Tegelijkertijd wordt voor een aantal bedragen voor de inkomstenbelasting en de loonbelasting de reguliere inflatiecorrectie via de tabelcorrectiefactor beperkt toegepast (er zou rekening gehouden moeten worden met een inflatie van afgerond 2,9%, maar er wordt rekening gehouden met een inflatie van afgerond 1,5%). De tabelcorrectiefactor voor de inkomstenbelasting wordt onder andere ook gebruikt voor de grenzen in de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de maximumbedragen voor de vrijstellingen van groen beleggen en van contant geld, de aanslag- en teruggavedrempel en de hoogste grens van de eigenwoningwaarde voor het eigenwoningforfait. In de Miljoennota staat opgemerkt dat huishoudens qua koopkracht er in 2026 in doorsnee met 1,3% op vooruitgaan.

In box 3 wordt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen verhoogd en het heffingvrije vermogen verlaagd. Vooral beleggers, bijvoorbeeld in vastgoed, zullen hierdoor een hogere aanslag ontvangen. Het nieuwe box 3-stelsel, gebaseerd op werkelijk rendement, wordt pas in 2028 verwacht. Tot die tijd kan wel gebruik worden gemaakt van de tegenbewijsregeling als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

2. Rust en voorspelbaar beleid voor het bedrijfsleven?
Het tarief van de vennootschapsbelasting wijzigt niet. Ook het lage tarief van 19% voor de eerste € 200.000 blijft gehandhaafd, ondanks een evaluatie van het Centraal Planbureau die het tarief als beperkt effectief beoordeelt.

De derving die voortvloeit uit het arrest van de Hoge Raad over de liquidatieverliesregeling wordt gecompenseerd. Op 21 maart 2025 wees de Hoge Raad een arrest over deze regeling in de vennootschapsbelasting. De regeling maakt het mogelijk voor belastingplichtigen om bij het liquideren van een deelneming een verlies ten laste van de vennootschapsbelasting te brengen. Het arrest kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat verliezen dubbel worden meegenomen. Om deze tegenvaller in de liquidatieverliesregeling op te vangen, wordt de Aof-premie met 0,08% verhoogd. Dit is de verplichte bijdrage die werkgevers betalen om arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, zoals de WIA en WAO, te financieren. Daarnaast wordt de fiscale behandeling van winsten op afdekkingsinstrumenten voor valutarisico’s mogelijk per 1 januari 2027 aangepast.

Verder is er weinig nieuws op het gebied van de vennootschapsbelasting en dat kan op zich als goed nieuws voor het bedrijfsleven worden gezien. Er is nog een technische aanpassing voor banken en verzekeraars rond de minimumkapitaalregel, en enkele aandachtspunten voor multinationals, zoals DAC9 en de nieuw in de wet opgenomen administratieve richtsnoeren voor Pijler 2.

3. Maatregelen tegen ongewenste fiscale constructies
In het Belastingpakket ziet een aantal maatregelen op het tegengaan van ongewenste constructies. Voor degene met een lucratief belang (aandelen, vorderingen en andere vermogensrechten met condities die niet in verhouding staan tot het geïnvesteerde vermogen of het feitelijk gelopen risico) komt een maatregel om een ongewenste structuur tegen te gaan. In de lucratief belang regeling wordt verder een aantal wijzigingen doorgevoerd waardoor de belastingdruk voor private equity-managers in box 2 (hoogste tarief) gelijk komt te liggen met het belastingtarief in box 3, op 36%.

Verder is er een wetswijziging voorgesteld waarmee de Belastingdienst constructies in de schenk- en erfbelasting beter kan aanpakken. De wetswijziging is een gevolg van een arrest van de Hoge Raad over echtgenoten die op het moment dat duidelijk wordt dat één van de echtgenoten binnenkort zal komen te overlijden, een wijziging aanbrengen in de huwelijkse voorwaarden. Daarmee wijzigt de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap ten gunste van de (waarschijnlijk) langstlevende. Het idee is om daarmee erfbelasting bij overlijden te besparen. Volgens de Hoge Raad leidt het aangaan van de huwelijkse voorwaarden niet tot een voltooide vermogensverschuiving en dus ook geen belaste schenking.

Zowel in box 3 van de inkomstenbelasting als in de schenk- en erfbelasting wordt de waarde van een woning vastgesteld op de WOZ-waarde. De WOZ-waarde is gebaseerd op de waarde in vrij opleverbare staat. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat de verhuurde staat gevolgen kan hebben voor de waarde van de woning. Voor de toepassing van box 3 en de schenk- en erfbelasting wordt de waarde van verhuurde woningen met huurbescherming daarom bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Het percentage van de leegwaarderatio hangt af van de verhouding van de jaarlijkse huurprijs tot de WOZ-waarde van de woning. Hierdoor zorgt de leegwaarderatio ervoor dat de waarde van de woning kan worden vastgesteld wanneer deze in verhuurde staat verkeert. Voorgesteld wordt om gelieerde (verwante) partijen die een te lage huurprijs hanteren, uit te sluiten van de toepassing van de leegwaarderatio.

Ook wordt de vrijstelling voor zuivel- en sojadranken in de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken aangepast. De vrijstelling geldt voortaan alleen voor pure zuivel- en sojadranken (magere, halfvolle en volle melk), zodat producenten geen “vleugje zuivel” meer kunnen toevoegen om van de vrijstelling te profiteren.

4. Werkgevers; op de fiets of met de auto?
Als door de werkgever een fiets ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer en die fiets ook voor privédoeleinden of woon-werkverkeer mag worden gebruikt, dan wordt voor de loonheffingen een voordeel in aanmerking genomen (bijtelling). Dat voordeel bedraagt op jaarbasis 7% van de waarde van de fiets, verminderd met de eigen bijdrage van de werknemer. De regeling wordt verduidelijkt zodat deelfietsen, dienstfietsen en hubfietsen die voor zakelijke doeleinden worden gebruikt buiten de bijtelling vallen. Bepaald wordt dat een fiets niet geacht wordt ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld als de fiets niet meer dan bijkomstig (niet meer dan 10%) bij het woon- of verblijfadres wordt gestald. Dit betekent dat de fiets incidenteel wel mee naar huis genomen kan worden, zonder dat hierover loonheffing is verschuldigd.

Verder interessant is dat per 2027 de zakelijke leasemarkt genormeerd wordt. Het doel hiervan is dat alle auto’s die vanaf 2027 door een werkgever ook voor privédoeleinden ter beschikking worden gesteld aan een werknemer volledig emissievrij zijn. Dit wordt vormgegeven door een pseudo-eindheffing in de loonbelasting, met een tarief van 52% over de grondslag voor de bijtelling van het privégebruik van de auto.

5. Klimaat
Met diverse maatregelen voor zowel particulieren als bedrijven worden volgens het demissionaire kabinet nieuwe stappen gezet in de klimaattransitie, waarbij ook aandacht is voor de concurrentiepositie van ondernemingen. Het kabinet wil de verduurzaming van het Nederlandse wagenpark voortzetten en neemt daarom diverse maatregelen om het gebruik van emissievrije voertuigen te bevorderen.

De vliegbelasting heeft op dit moment een vlak tarief per vertrekkende passagier van een in Nederland gelegen luchthaven. Vanaf 2027 wordt het tarief van de vliegbelasting gedifferentieerd naar gevlogen afstand. Vluchten over langere afstanden worden dan meer belast vanwege de hogere totale uitstoot.

Vanaf 2026 gaan bedrijven over een groter deel van hun drinkwaterverbruik belasting betalen. Verder wordt in 2030 de afvalstoffenbelasting voor afvalverwerkers verhoogd en zullen afvalverbrandingsinstallaties een hogere CO2-heffing gaan betalen. Voor de overige bedrijven die onder de CO2-heffing vallen, wordt het tarief juist verlaagd.

Het demissionaire kabinet verwerkt het Europese Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) in nationale wetgeving, waarmee importeurs moeten betalen voor de CO₂-uitstoot die vrijkomt bij de productie van bepaalde goederen. Hoewel de verordening rechtstreeks geldt, zijn aanvullingen in de Wet milieubeheer nodig om de praktische uitvoering in Nederland te regelen.

Niet alleen de op Prinsjesdag gepresenteerde plannen zijn relevant

Het is goed te beseffen dat niet alleen de op Prinsjesdag gepresenteerde fiscale plannen relevant zijn. Enkele maatregelen die vanaf 1 januari 2026 in werking treden, zijn namelijk al eerder wettelijk vastgesteld, bijvoorbeeld in de belastingplannen van het jaar (of jaren) ervoor. Zo is er in eerdere belastingpakketten bijvoorbeeld al vastgesteld dat de zelfstandigenaftrek verder wordt afgebouwd, dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en expatregeling worden aangepast en de werkkostenregeling vanaf 2027 wordt verruimd.

Daarnaast worden veranderingen in belastingen niet alleen op Prinsjesdag aangekondigd. We houden uiteraard gedurende het gehele jaar in de gaten wat er op fiscaal gebied gebeurt en welke fiscale gevolgen dat heeft. Zo heeft de staatssecretaris bijvoorbeeld aangekondigd dat er eind 2025 gerapporteerd wordt over maatregelen om ontwijking van de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel) tegen te gaan.


Alle fiscale gevolgen van het Belastingplan overzichtelijk op een rij.

We zetten alle fiscale gevolgen van het Belastingplan overzichtelijk op een rij - op belastingsoort of op thema.


Samenvatting

Dit artikel beschrijft vijf fiscale hoofdpunten uit het Belastingpakket zoals gepresenteerd op Prinsjesdag.

Bovenstaande is gebaseerd op het belastingpakket zoals gepresenteerd op Prinsjesdag. De wetsvoorstellen zijn nog niet definitief. Via onze website EY.nl/Prinsjesdag en social media houden wij je op de hoogte van de verdere relevante ontwikkelingen. 


Over dit artikel

Lees ook

Het belastingplan in historisch perspectief

Het Belastingplan weerspiegelt politieke keuzes en uitvoerbaarheid. 2025 is uniek door verkiezingen, een demissionair kabinet en grote bestuurlijke druk.

Toch een verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport?

Het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport blijft.

Wat betekent Prinsjesdag 2025 voor vermogende particulieren?

Een vooruitblik op Prinsjesdag 2025 voor (vermogende) particulieren: actie vereist of rustig toeleven naar 2026?