Jullie pleiten dus voor een holistische, integrale benadering. Is dat herkenbaar in de pensioenwereld en bij vermogensbeheerders?
Elgersma: “Zeker. De pensioenwereld staat voor een van de ingrijpendste veranderingen in de historie van de sector, waarbij die integraliteit een harde voorwaarde is. Onze ervaring is dat goed programmamanagement essentieel is. We werken dan ook vaak samen in multidisciplinaire teams met niet alleen specialisten, maar ook met mensen die begrijpen wat er nodig is om de verandering voor elkaar te krijgen. Vanuit de klant en vanuit EY.”
Chalmers: “Daarbij moeten leiders vanuit het topmanagement zich echt aan de implementatieprojecten verbinden. Dat ze actief laten zien dat die projecten belangrijk zijn voor de hele organisatie. Uitdagend is dat je vaak te maken hebt met een bewegend doel: de wetgeving is dan nog niet af – want ook de regelgever leert tijdens het proces – maar je moet wel tempo maken met je programma om tijdig voor te sorteren. Want de implementatie kost nu eenmaal tijd. Het effect is vaak dat organisaties zich richten op de ‘moetjes’ en de bovenliggende relevantie uit het oog verliezen.”
Elgersma: “Die uitdaging speelt natuurlijk bij uitstek in de pensioensector. Om te voldoen aan de Wtp (Wet toekomst pensioenen) worden er nu grote programma’s opgetuigd, maar het is niet ondenkbaar dat er na de Tweede Kamerverkiezingen nog besluiten worden genomen die tot een andere realiteit leiden. Je moet dus wendbaar zijn en dat is ook een van de drie thema’s die de toezichthouder nadrukkelijk communiceert – naast goed omgaan met data en zorgen voor een adequate koppeling tussen vermogensbeheer en pensioenadministratie. Aan die grote lijnen kun je je vasthouden. Overigens vind ik ook dat we de positieve kant van wetgeving niet moeten vergeten. Wetgeving helpt om te komen tot standaardisering en geeft een prikkel aan verbetering en innovatie van het hele systeemlandschap.”
Vinden jullie dat wetgevers en toezichthouders te hoge eisen stellen aan die wendbaarheid?
Van der Kroft: “We moeten vooral accepteren dat er vaak een groeipad is. Wendbaarheid betekent soms ook dat je moet beginnen met een suboptimale aanpak en later doorgroeit naar hoe het echt moet. Zoals gezegd, banken moeten bijvoorbeeld veel data genereren over sustainability, ook in hun ketens. Dat vraagt nu nog om work-arounds en levert informatie op die close to the truth is. Die informatie wordt de komende jaren volwassen als structuren en systemen beter op orde zijn.”
Andringa: “Een enigszins vergelijkbaar effect zie ik bij de rapportages van verzekeraars. Vanuit IFRS 17 hebben we nu waardevolle nieuwe inzichten over het verdienvermogen. Theoretisch is dat heel mooi, maar de meeste verzekeraars sturen op informatie gerelateerd aan Solvency II. Je merkt dat analisten en andere stakeholders wel steeds meer vragen over IFRS-informatie stellen. Onder druk van buitenaf vindt er bij de betreffende verzekeraars dus een shift plaats van Solvency II naar de nieuwe inzichten. Dat heeft tijd nodig.”
Chalmers: “Het tempo rondom AI (artificial intelligence) ligt ongekend hoog. In de toepassing, maar ook wat betreft de druk waarmee wetgeving ontwikkeld moet worden. En zeker daar is het lastige dat we nog lang niet alles weten over hoe we AI beheerst moeten inzetten. Er zijn nog veel vragen en veel minder antwoorden vanuit een regelgevingsperspectief.”