Globaal evenwicht in belastingheffing van werknemers, ondernemers en dga’s

Lokale contactpersoon

Charlie Bruijsten

In de bouwstenennotitie zijn beleidsopties opgenomen waarmee het globale evenwicht kan worden hersteld. Werknemers, ondernemers en directeur-grootaandeelhouders (dga’s) zouden dan weer evenveel belasting betalen over hun inkomsten.

Belastingheffing van werknemers, ondernemers en dga’s

Het loon van werknemers is belast in box 1 van de inkomstenbelasting. De winst van een ondernemer (inclusief de zzp-er) zonder BV is ook belast in box 1. Een ondernemer kan echter gebruik maken van een aantal voordelen die een werknemer niet heeft, zoals de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling.

Bij een ondernemer met een BV (dga) wordt de winst eerst belast in de vennootschapsbelasting. Wanneer de netto winst wordt uitgekeerd, is deze belast in box 2 van de inkomstenbelasting. De heffing in box 2 kan worden uitgesteld door de winst (voorlopig) niet uit te keren. Om toch belasting te kunnen heffen over de arbeidsinspanningen van de dga moet een gebruikelijk loon in aanmerking worden genomen dat op dezelfde manier belast wordt als het loon van een werknemer. Een dga heeft dan arbeidsinkomen (belast als loon) en kapitaalinkomen (belast als winst in de vennootschapsbelasting en als inkomen in box 2).

Globaal evenwicht

In de ideale situatie is de belastingheffing neutraal. Het zou fiscaal niet uit mogen maken of iemand als werknemer aan de slag gaat, of als zzp-er. En het zou fiscaal ook niet uit mogen maken of een ondernemer al dan niet in de BV gaat. Als de belastingdruk op het inkomen ongeacht de gekozen rechtsvorm min of meer gelijk is, spreken we van een globaal evenwicht.

De realiteit is dat de belastingheffing van werknemers, ondernemers en dga’s zodanig verschilt, dat de belasting een grote rol speelt bij de keuze voor de rechtsvorm. Vooral de verlagingen van het tarief van de vennootschapsbelasting hebben het globale evenwicht verstoord.

De bouwstenennotitie bevat een aantal beleidsopties waarmee het globale evenwicht kan worden hersteld. In hoeverre deze beleidsopties daadwerkelijk zullen worden ingezet, is aan een volgend kabinet. Uiteraard doet dat kabinet er dan goed aan om die opties zoveel mogelijk in samenhang te bezien zodat daadwerkelijk globaal evenwicht wordt bereikt.

Verhoging tarief vennootschapsbelasting

Het tarief van de vennootschapsbelasting bestaat uit twee schijven. De winst tot € 200.000 is belast tegen 16,5%, het meerdere tegen 25% (in 2020). Vooral het midden- en kleinbedrijf profiteert van het lage opstaptarief. Eén van de genoemde beleidsopties is dat het lage opstaptarief wordt afgeschaft.

Verhoging tarief box 2 inkomstenbelasting

De winst van een BV is eerst belast met vennootschapsbelasting. Na uitkering aan de dga volgt een belastingheffing in box 2 tegen een tarief van 26,25% (in 2020). Dat tarief zou kunnen worden verhoogd tot 30% of 35%. Een andere beleidsoptie is de invoering van twee schijven in box 2: inkomen tot € 50.000 belasten tegen 27% en het meerdere tegen 31%.

Met een verhoging van het tarief van de vennootschapsbelasting en/of verhoging van het tarief in box 2 wordt de heffing over het kapitaalinkomen van een dga meer in lijn gebracht met het de heffing over arbeidsinkomen en winst in box 1.

Invoering forfaitair rendement in box 2

Dga’s kunnen belastingheffing in box 2 uitstellen door (voorlopig) geen winst uit te keren. Ondernemers zonder BV hebben die mogelijkheid niet. Een beleidsoptie is om in box 2 een voorheffing te introduceren van 4% van het vermogen van de BV. Ook niet uitgekeerde winst wordt dan (alvast) belast in de inkomstenbelasting.

Afschaffing mkb-winstvrijstelling of zelfstandigenaftrek

De mkb-winstvrijstelling voor ondernemers kan worden afgeschaft. De belastingdruk op winst wordt dan meer in lijn gebracht met de belastingdruk op arbeidsinkomen van werknemers. Dat kan ook worden bereikt door afschaffing van de zelfstandigenaftrek.

Aanpassing gebruikelijkloonregeling

Een dga wordt geacht een gebruikelijk loon te ontvangen van zijn BV. Dat loon is belast in box 1. In de praktijk is het overigens lastig om te bepalen wat een gebruikelijk loon is. Vanwege de doelmatigheidsmarge moet het in aanmerking te nemen loon minimaal 75% bedragen van wat gebruikelijk is. Een afwijking van 25% naar beneden is dus mogelijk. Als beleidsoptie wordt voorgesteld om de doelmatigheidsmarge af te schaffen.