Waardegroei aandelen die ontstaat terwijl belastingplichtige in buitenland woont, wordt niet meegenomen bij vaststelling verkrijgingsprijs aandelen bij terugkeer naar Nederland
De Hoge Raad heeft recentelijk beslist over de vraag hoe de verkrijgingsprijs van aandelen bij remigratie naar Nederland moet worden vastgesteld en of daarbij rekening moest worden gehouden met de waardegroei van de aandelen tijdens de periode dat de belanghebbende in het buitenland woonde.
Achtergrond van de zaak
De belanghebbende, sinds 1995 houder van alle aandelen in een Nederlandse BV, emigreerde in 2001 naar het Verenigd Koninkrijk. Deze emigratie had fiscale gevolgen: hij kreeg een conserverende aanslag opgelegd op basis van het verschil tussen de waarde van zijn aandelen op dat moment en de oorspronkelijke verkrijgingsprijs. Een conserverende aanslag is een aanslag waarvoor de betaling onder bepaalde voorwaarden wordt uitgesteld.
Later verhuisde de belanghebbende naar België en werd de werkelijke leiding van de BV verplaatst naar Curaçao. Tijdens zijn verblijf in België heeft de Belgische fiscus geen belasting geheven over de waardestijging van de aandelen. Toen de belanghebbende in 2017 terugkeerde naar Nederland, werd de leiding van de BV ook weer naar Nederland verplaatst.
Geschil over vaststelling verkrijgingsprijs
Het geschil ging over de vraag hoe de waarde van de aandelen moest worden vastgesteld na de remigratie naar Nederland. In 2014 was de conserverende aanslag namelijk kwijtgescholden, en op verzoek van de belanghebbende werd in 2017 de verkrijgingsprijs van zijn aandelen opnieuw vastgesteld. Daarbij werd rekening gehouden met de waardegroei van de aandelen tussen 2014 tot en met 2016.
De belanghebbende was van mening dat bij de vaststelling van de verkrijgingsprijs ook rekening moest worden gehouden met de waardegroei van de aandelen tussen 2004, toen de leiding van de BV werd verplaatst naar Curaçao, en 2014. De inspecteur was echter van mening dat deze waardegroei niet moest worden meegenomen, omdat de belanghebbende in die periode buitenlands belastingplichtig was.
Hoge Raad
De Hoge Raad is het eens met de inspecteur: de verkrijgingsprijs van de aandelen wordt niet vermeerderd met de waardeaangroei die is ontstaan in een periode waarin de belanghebbende buitenlands belastingplichtig was.